Verhalen over taal: Verhip, dat ben ik
Annemiek Jetten is burgemeester van Sluis, de plaats waar Johan Hendrik van Dale werd geboren en stierf. Haar bijdrage aan het jubileumboek Verhalen over taal – 150 jaar Van Dale is geschreven vanuit het perspectief van Johan Hendrik van Dale.
Mijn borstbeeld staat op het Walplein in Sluis. Grappig. Ik zie er verrassend goed uit. Bijna anderhalve eeuw na mijn overlijden ben ik terug in de stad waar ik ben geboren, na een aangename maar lange tijdreis. Hoe staat het ervoor in Sluis, waar mijn naam tot mijn verrassing nog redelijk vaak voorkomt, in Sluis zelf en in de directe omgeving? Heb ik het goed begrepen dat er een museum in het Belfort – dat gebouw herken ik nog – ingericht is voor mij? Dat een hotel naar mijn werk is vernoemd? Dat een basisschool mijn naam draagt? Dat er een Van Dalestraat is? Wat heeft dat allemaal te betekenen?
Zoveel mensen hier. En wat een drukte. Met mijn handen over mijn oren hoor ik de mensen nog praten. Snel, door elkaar en onbegrijpelijk soms. ‘We gaan gaan eten.’ Drie werkwoorden waarvan twee dezelfde achter elkaar in één zin? Is dat Zeeuws? Geen zuiver Nederlands in ieder geval. En wat eten die mensen dan? Kikkerbillen staan er op deze menukaart. Als het smaakt zoals het klinkt… Britten. Wat doen die hier? Zouden ze een tweede slag bij Sluis gewonnen hebben? Spaans hoor ik niet. Maar goed, dat is logisch. Ha! Daar zie ik een oude bekende. Jantje van Sluis. Die heeft ook een permanente plek gekregen zo te zien, maar zijn standbeeld is kleiner dan dat van mij. Hij staat wel hoog boven in die toren van het Belfort, zeg. Net als destijds in 1606 kijkt hij over Sluis uit, toen hij in zijn piere eentje een Spaanse aanval afsloeg.
Nadat ik de trappen van de Belforttoren heb beklommen, zie ik de wallen en de contouren van de vestingstad. Wat oogt die Oostpoort prachtig. Die heeft niet veel geleden, denk ik. En ach, ziedaar. De Damse Vaart. Maar waar zijn al de schepen gebleven? Wordt er niet meer naar Brugge gevaren? Tiens, ik hoor nu zelfs de zachte Vlaamse tongval. Dat klinkt nog vrij vertrouwd. Alsof ik naar mijn ouders luister. Het is eigenlijk wel opvallend hoeveel Vlaams ik waarneem. Sluis hoort toch nog wel bij Nederland, hè? Of zijn de Belgen, net als mijn ouders destijds, de grens overgegaan en hebben ze zich hier gevestigd?
Een boekhandel. Nu word ik nieuwsgierig. Hoe zou het met mijn herziening van de 1e editie van het Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal zijn? De inkt is zonder twijfel vervaagd. Dus niet meer leesbaar. Vier jaar werk van mij mogelijk verloren gegaan. Of zouden ze daar een oplossing voor hebben bedacht? Dat zou wel fijn zijn. Het heeft me veel tijd gekost om een exacte omschrijving van begrippen te geven. Het was gecompliceerd en intensief. En er kwamen almaar woorden bij; omvangrijk werd mijn werk. Dik, zo u wilt. Het woordenboek staat bij de D van (Van) Dale! Dat doet deugd. De 14e editie inmiddels. Dan zijn er na mijn 2e editie nog behoorlijk wat herzieningen geweest. Ach, de 3e editie, zie ik, staat op naam van mijn leerling en medewerker Jan Manhave. Als hoofdredacteur nog wel.
Het is tijd om te gaan. Via de Van Dalestraat loop ik langzaam terug naar mijn tijd. De smetteloze straatklinkers vertellen een eeuwenoud verhaal. Ik mocht even een blik in de toekomst werpen die nu alweer het verleden is. Sluis was mijn stad. Hier ben ik geboren, getogen, getrouwd, vader geworden, heb ik gewerkt en ben ik te vroeg gestorven. Mijn leven(swerk) was blijkbaar belangrijk genoeg om in ‘mijn’ stad herdacht te worden. Wat een goed gevoel. De antwoorden op mijn vragen heb ik gekregen. Ik hoef niet meer te wachten.
Johan Hendrik van Dale, oud-inwoner van Sluis
Dit is een van de vele ‘verhalen over taal’ uit het Van Dale-jubileumboek Verhalen over taal - 150 jaar Van Dale. Schrijver en taalkundige Wim Daniëls stelde deze feestelijke bundel samen ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de Dikke Van Dale.