Wanneer is een woord verouderd of archaïsch?

De lastigste vraag die een woordenboekmaker van gebruikers kan krijgen, is misschien wel: hoe stel je vast dat een woord of uitdrukking verouderd of archaïsch (ouderwets) is? Dan heb ik het niet over namen van wetten of regels, want als die worden vervangen, maakt de oude naam ervan meestal snel plaats voor een nieuwe. Nee, ik heb het over woorden die ooit alledaags waren, maar die uit de mode raken, waarna er langzaam maar zeker een moment komt waarop ze in het woordenboek gelabeld moeten worden als ‘archaïsch’ of ‘verouderd’.

Een mooi voorbeeld daarvan is het woord artsenij. Elk jaar tref je dat woord nog een keer of 5 à 10 aan in de krant. Het woord heeft dus een vrij lage frequentie, maar belangrijker is dat het gebruik ervan langzaam afneemt: 

 De frequentie van het woord artsenij (bron: LexisNexis)


Dat een woord infrequent is en tien jaar lang een dalende lijn vertoont, is op zichzelf echter geen reden om het in het woordenboek te voorzien van een label ‘verouderd’. Veel belangrijker is dat er een modern en algemeen gangbaar synoniem bestaat. In het geval van
artsenij is dat medicijn.

Gezamenlijk vormen de drie factoren – beschikbaarheid van een gangbaar synoniem, frequentie en afnemend gebruik – ervoor dat we kunnen concluderen dat artsenij een perifeer synoniem – een synoniem in de marge van de taal – geworden is van medicijn en daarom een label verdient. De keuze is dan tussen ‘archaïsch’ en ‘verouderd’. Omdat artsenij nog weleens opzettelijk wordt gebruikt om ouderwets over te komen, vind ik het label ‘archaïsch’ vooralsnog geschikter dan ‘verouderd’. Binnenkort treft u dit label dan ook aan in uw onlinewoordenboek.

 

Vorig artikel
Volgend artikel

Gerelateerde artikelen