Hoe vernieuw je de Dikke Van Dale | Deel XVIII: de actualiteit beschrijven
De Dikke Van Dale beschrijft de bezonken Nederlandse woordenschat, dat wil zeggen de woorden en uitdrukkingen – inclusief leenwoorden – die bewezen hebben voor een langere tijd onderdeel te zijn (geweest) van onze taal. In de praktijk komt dat erop neer dat woorden en uitdrukkingen gedurende een wat langere tijd (variërend van een paar maanden tot een paar jaar) in verschillende (soorten) bronnen moeten zijn aangetroffen willen ze in aanmerking komen voor vermelding in het woordenboek.
Maar daar zijn uitzonderingen op. Soms treden er gebeurtenissen op die niet alleen de wereld in één klap ingrijpend veranderen, maar die meteen ook – een vrijwel zeker blijvende – invloed hebben op de taal. De recente uitbraak van het nieuwe coronavirus (SARS-CoV-2) dat de ziekte COVID-19 veroorzaakt, is daar een goed voorbeeld van. Deze virusuitbraak heeft niet alleen een enorme maatschappelijke en economische impact, maar leidt ook in korte tijd tot het ontstaan van veel nieuwe woorden. Bovendien – en misschien is dat vanuit het oogpunt van het woordenboek nog wel interessanter – leidt zo’n ingrijpende gebeurtenis vaak tot het algemeentalig worden van voormalig (medisch) jargon.
Veel van de nieuwe woorden die door de corona-uitbraak ontstaan, zijn samenstellingen van het type corona-angst, coronacrisis, coronahamsteren, coronamaatregel en coronastress. Het zijn soms zeer opvallende gelegenheidssamenstellingen, waarvan er op de lange termijn waarschijnlijk echter niet veel zullen beklijven. Daarnaast zijn er veel voorspelbaarder samenstellingen met corona die waarschijnlijk wél als duurzame verrijking van onze woordenschat kunnen worden beschouwd, zoals coronamedicijn en coronavaccin. Het woord coronavirus, dat op de sociale media door sommige mensen als nieuw woord wordt beschouwd, dateert trouwens al van voor de uitbraak van COVID-19 en staat dan ook al geruime tijd in de Dikke Van Dale.
Uit lexicografisch oogpunt is eigenlijk veel interessanter dat de uitbraak van het coronavirus consequenties heeft voor het trefwoord corona zelf, dat met heel andere betekenissen al sinds jaar en dag in de Dikke Van Dale staat.
Dankzij de corona-uitbraak heeft corona er namelijk een paar betekenissen bij gekregen: het wordt nu ook gebruikt als verkorting van coronavirus en als benaming van de infectieziekte die het gevolg is van een besmetting met dat virus. Hoewel deze betekenissen van corona nog maar een paar weken oud zijn, hoeven we er in dit geval geen jaren op te wachten om te bepalen of ze zullen beklijven. Inmiddels zijn ze daarom in de online-editie van de Dikke Van Dale opgenomen.
Interessant voor het woordenboek zijn vooral ook de medische vaktermen die in korte tijd zijn doorgedrongen in de omgangstaal. Een voorbeeld daarvan is het leenwoord containment, dat weliswaar al geruime tijd met een politieke betekenis in de Dikke Van Dale staat, maar dat er door de coronacrisis nu een tweede, epidemiologische betekenis bij krijgt.
Een ander voorbeeld van een vakterm die door de coronacrisis algemeen gangbaar is geworden, is het woord kudde-immuniteit. Mede onder invloed van Engelstalige artikelen over de corona-uitbraak, waarin geregeld geschreven wordt over herd immunity, is de (veterinaire) vakterm kudde-immuniteit nu ingeburgerd als synoniem van groepsimmuniteit, dat al wat langer in de online-editie van de Dikke Van Dale staat.
Never waste a good crisis, lezen we dezer dagen geregeld in de kranten, en dat advies moeten ook woordenboekmakers ter harte nemen. Om die redenen is de coronacrisis een goede aanleiding om nog eens naar de behandeling van het trefwoord immuniteit zelf te kijken en het lemma waar nodig aan te vullen met vaste verbindingen en uitdrukkingen zoals collectieve immuniteit en immuniteit opbouwen.
Zo kan een gezondheidscrisis van ongekende omvang de samenleving weliswaar bijna plat leggen, maar zelfs onder zulke omstandigheden gaat de bewerking van de Dikke Van Dale door.
NB De koppeling kudde-immuniteit is online zichtbaar vanaf april 2020.