Hoe vernieuw je de Dikke Van Dale? | Deel XII: ‘Esker’ en ‘hemelrente’ – woorden in de marge van onze woordenschat
Een deel van het werk aan de Dikke Van Dale bestaat uit het redigeren van nieuwe woorden. De meeste daarvan komen uit een regelmatig ververst corpus van met name geschreven nieuwsbronnen uit de laatste dertig jaar. De nieuwe woorden die uit deze bron ‘geoogst’ worden, maken veelal deel uit van onze kernwoordenschat.
Maar woordenboekmakers lezen natuurlijk ook zelf boeken en kranten. Daarbij valt hun ook weleens een intrigerend woord op dat ontbreekt in het woordenboek. Een voorbeeld daarvan is het woord esker in de roman De heilige Rita (2018) van Tommy Wieringa. Daarin vertelt de vader van de hoofdpersoon op een zeker moment over een geologisch verschijnsel:
Ze bekijken het inwendige van de heuvel, een dwarsdoorsnede van kiezels en rotsen (…), een rivier van steen, recht in het hart van de voorlaatste ijstijd. Het is de enige esker van het land.
In het Van Dale-corpus komt esker niet eens een handvol keren voor. Er is een vindplaats in de Volkskrant, in het Reformatorisch Dagblad en een enkele keer is het aangetroffen in een regionale krant. Esker is dus een woord in de marge van onze taal en de frequentie ervan is absoluut geen reden voor vermelding in de Dikke Van Dale.
Toch is het voorkomen van dit woord in De heilige Rita een aanleiding om er bronnenonderzoek naar te doen. Daaruit blijkt dat esker wel al sinds lang en met een zekere regelmaat in (populair)wetenschappelijke teksten te vinden is. Mede omdat esker betrekking heeft op landschappelijk erfgoed in ons eigen taalgebied én omdat het nu in een veelgelezen roman figureert, waardoor een breder publiek er kennis van kan nemen, heb ik besloten dit woord in de Dikke Van Dale op te nemen.
Een ander voorbeeld is het woord hemelrente. Dat trof ik de afgelopen maand aan in een artikel in het Nederlands Dagblad over een promotieonderzoek naar een typisch Nederlands fenomeen uit het verleden:
Wie in de Gouden Eeuw aan de armen schonk, kon na zijn dood een mooie beloning verwachten: ‘hemelrente’.
Ook dit woord is nooit courant geweest en speelt daarom geen rol van betekenis in de omgangstaal. Het blijkt vroeger echter wel een begrip te zijn geweest binnen de protestantse, met name doopsgezinde liefdadigheid. Het herinnert bovendien aan het oude, zowel de dominee als de koopman in ons aansprekende spreekwoord weldoen geeft rente (‘liefdadigheid wordt door God beloond’). Uit bronnenonderzoek blijkt dat hemelrente tussen 1990 en nu slechts vijf keer wordt aangetroffen, waaronder in Het Parool (1990):
‘De typische Amsterdamse handelsgeest vind je terug in de formulering hemelrente. Je belegde op aarde en later kreeg je tienvoudige rente terug.’
De andere vindplaatsen in het corpus doen wel vermoeden dat het woord nog altijd een zekere bekendheid heeft. Zo figureert het in 2001 in een bericht over weldoeners in Het Financieele Dagblad:
Onder deze groep leeft de behoefte om iets terug te doen (…). Noem het een verlangen naar hemelrente. Wie weet: misschien krijgen we straks zelfs wel weer een opleving van de hofjescultuur.
Omdat dit woord, dat al eeuwenlang een sluimerend bestaan in onze taal leidt, nu een prominente rol in een proefschrift speelt (waardoor de kans toeneemt dat taalgebruikers het in een woordenboek gaan opzoeken) én vooral omdat het een typerend aspect benoemt van ons religieuze erfgoed, heb ik uiteindelijk besloten hemelrente in elk geval in de online-editie van de Dikke Van Dale op te nemen.
Het moge duidelijk zijn: woorden als esker en hemelrente vormen bepaald niet de kern van de Dikke Van Dale, maar ze verlenen het woordenboek wel een eigen karakter, dat bovendien voor gebruikers aanleiding is om het woordenboek als culturele kennisbron te raadplegen.
Ton den Boon, hoofdredacteur van de Dikke Van Dale