Column van Ruud Hendrickx: Een nieuw woord komt nooit alleen
Sinds 1 november heeft België er een nieuwe rechtbank bij. Of beter, een bestaande rechtbank heeft een nieuwe opdracht en ook een nieuwe naam gekregen. Zeg niet meer ‘rechtbank van koophandel’, maar ‘ondernemingsrechtbank’. Op 2 november vonden de digitale abonnees van de Grote Van Dale het woord ‘ondernemingsrechtbank’ al in hun woordenboek.
Zo snel kan het tegenwoordig echt gaan. Een woord dat vandaag opduikt, kan morgen al in het woordenboek te vinden zijn. Lang leve de digitale lexicografie! Maar het werk stopt in dit geval niet bij het toevoegen van het nieuwe woord aan de databank. Ook heel wat bestaande ingangen in het woordenboek moeten worden bijgewerkt.
Bij ‘rechtbank van koophandel’ moet vermeld worden dat het woord intussen een historisch begrip is en moet naar het nieuwe begrip verwezen worden. In de omgang werd ook gesproken van de ‘handelsrechtbank’. Ook dat woord is intussen een historisch begrip geworden en ook dat woord moet gekoppeld worden aan de nieuwe ‘ondernemingsrechtbank’.
Ook de definitie van ‘arrondissementsrechtbank’, ‘ambachtsregister’, ‘hof van beroep’ en ‘procureur des Konings’ moet worden aangepast. En de definitie van ‘referendaris’, want daarin was ‘handelsrechtbank’ gebruikt. En passant heb ik ook ‘ambachtsregister’ als een historisch begrip gelabeld. Dat is afgeschaft toen de ‘kruispuntbank’ er kwam.
Van de ‘handelsrechter’ ben ik voorlopig afgebleven. Ik neem aan dat die informele benaming op termijn ook zal verdwijnen - hoewel -, maar tot nu toe heb ik nog nergens ‘ondernemingsrechter’ gelezen of gehoord. Maar het lijkt me logisch dat dat woord er komt en dan een plek in het woordenboek moet krijgen.
Een woordenboek is nooit af. Zoveel is zeker.