Mooi dik is niet lelijk
De Dikke Van Dale is de afgelopen anderhalve eeuw steeds dikker geworden. Er kwamen in onze woordenschat nu eenmaal meer woorden en uitdrukkingen bij dan eruit verdwenen. Hoe dat komt? We zijn met meer mensen dan vroeger, we doen meer verschillende dingen, zowel privé als op het werk, en ons taalgebied is pluriformer geworden.
Hoeveel nieuwe woorden en uitdrukkingen komen er jaarlijks bij in onze taal? Niemand weet daarop het precieze antwoord, maar het moeten er tienduizenden zijn. De meeste daarvan zijn trouwens gelegenheidswoorden en -uitdrukkingen, die snel weer verdwijnen. Zoals samenstellingen met corona en lockdown die nu ontstaan: een deel zal blijven, maar het grootste deel is over een paar jaar niet meer in gebruik.
Uiteindelijk worden er jaarlijks zo’n 1500 à 2500 woorden courant, die vervolgens in de Dikke Van Dale komen. Dat zijn niet altijd splinternieuwe woorden. Veel woorden, uitdrukkingen en betekenissen doen er jaren over om helemaal ingeburgerd te raken en in het woordenboek te komen.
Zo wordt de Dikke Van Dale steeds dikker, helemaal omdat er nauwelijks woorden verdwijnen. Sommige oude woorden raken weliswaar in onbruik, maar staan nog wel in boeken die we nog altijd lezen en blijven daarom ook in het woordenboek staan.
Dikker is in het geval van woordenboeken aantrekkelijk, omdat dikker wil zeggen dat je er meer in kunt vinden. Dankzij moderne materialen en technieken – dunner, maar sterker papier, kleinere maar leesbaarder lettertypes, slimme vormgeving en innovatieve bindmethoden – is er nog geen ruimteprobleem in het papieren woordenboek. En voor de digitale versie van de Dikke Van Dale gelden helemaal geen beperkingen: die kan lekker uitdijen zonder in fysieke zin ooit ‘dik’ te zullen worden genoemd.
Ton den Boon, Nederlands hoofdredacteur van de Dikke Van Dale