Wat is juist: hebben of zijn?

Vraag:

Wat is juist: Ik heb mijn paspoort verloren of Ik ben mijn paspoort verloren

 

Antwoord:

Juist is in elk geval: Ik heb mijn paspoort verloren. Maar in bepaalde context is ook vervoeging met zijn mogelijk.

 

Uitleg:

Gewoonlijk wordt het werkwoord verliezen met hebben vervoegd: Ik heb mijn paspoort verloren. Dat is zeker het geval wanneer de nadruk ligt op de gebeurtenis, het moment van verliezen. Vervoeging met zijn staat dan vreemd. Een zin als Ik ben gisteren mijn paspoort verloren is niet voor iedereen acceptabel.

 

 

Toch zijn er contexten waarin vervoeging met zijn wél mogelijk is. Dat is met name het geval wanneer niet de gebeurtenis wordt benadrukt, maar de toestand dat je iets kwijt bent. De volgende zin klinkt voor velen acceptabel: Ik kan niet naar het buitenland, want ik ben mijn paspoort verloren.

 

Ook als het verlorene geen concreet voorwerp is, maar iets abstracts of een persoon, klinkt zijn voor veel mensen redelijk natuurlijk:

 

                Hij is al jong zijn onschuld verloren.

                De achtervolgers zijn de daders uit het oog verloren.

 

Overigens kan in al deze gevallen ook het hulpwerkwoord hebben worden gebruikt.

 

Tip!

Behoefte aan meer uitleg of moeite met andere taalkwesties? Kijk of een van onze taaltrainingen of de onlinetool Van Dale Taalsnacks iets voor je is.

Vorig artikel
Volgend artikel

Gerelateerde artikelen