Hoe bewerk je de Dikke Van Dale XV
Definities en voorbeelden die een achterhaalde toestand aanduiden
Weliswaar verloopt de bewerking van de Dikke Van Dale volgens een vrij strak redactieplan, maar gebeurtenissen in de actualiteit geven soms aanleiding om een bewerking in te lassen, naar voren te halen of (opnieuw) in te plannen. En soms is een nieuwsbericht simpelweg aanleiding om de uitvoering van het redactiebeleid nog eens onder de loep te nemen. Zo werd afgelopen zomer in het Verenigd Koninkrijk een petitie gestart om (vermeende) seksistische beschrijvingen aan te passen in de Oxford English Dictionary (OED).
De OED en de Dikke Van Dale zijn beide betekeniswoordenboeken met een lange historische traditie, die daarom tevens informatie bevatten over woorden en uitdrukkingen uit het verleden. De redactie van de Dikke Van Dale volgt nieuws over en eventuele kritiek op de OED dan ook altijd met grote interesse. In dit geval kon de OED veel kritiek meteen weerleggen, maar tevens zegde de redactie toe alert te zullen zijn op omschrijvingen en voorbeeldzinnen die in het woordenboek zijn terechtgekomen in een tijd met andere verhoudingen tussen onder meer de seksen en de sociale klassen en die door de bril van het heden wellicht achterhaald en zelfs storend kunnen zijn voor bepaalde groepen.
Ook de redactie van de Dikke Van Dale probeert voortdurend alert te zijn op omschrijvingen of voorbeeldzinnen met elementen die in een vroegere periode met andere sociale, etnische en relationele verhoudingen in het woordenboek zijn terechtgekomen en die wellicht vooroordelen bevestigen die niet meer van deze tijd zijn.
Dit doet Van Dale overigens al sinds de jaren tachtig. Zo gaf de redactie van de Dikke Van Dale zich rond 1980 rekenschap van emancipatoire tendensen. Dat blijkt uit ogenschijnlijk vrij minimale veranderingen in bepaalde lemma's in het woordenboek. Zo leidde de veranderende verhouding tussen de klassieke rolpatronen in het gezin ertoe dat bij het lemma afwas de voorbeeldzin 'zij is aan de afwas' werd veranderd in 'hij is aan de afwas'. De destijds tevens aangebrachte wijziging van de voorbeeldzin 'de meid heeft de afwas weer laten staan' in 'hij heeft de afwas weer laten staan' weerspiegelt een verandering in sociale verhoudingen en toont daarmee dat de tijd dat burgers nog 'meiden' in dienst hadden, in de jaren tachtig voorgoed verleden tijd was. Anno nu is deze laatste voorbeeldzin overigens geneutraliseerd tot 'de afwas doen' respectievelijk 'de afwas laten staan', omdat het allang geen maatschappelijk issue meer is wie de afwas doet of laat staan: iedereen - man of vrouw, kind of ouder, vrouw des huizes of hulp in de huishouding - doet immers tegenwoordig de afwas (of laat die staan).
Een ander voorbeeld staat bij het koppelwerkwoord zijn: een paar jaar geleden werd daar de voorbeeldzin 'hij is ingenieur' vervangen door 'zij is ingenieur'. Ook deze wijziging weerspiegelt een verandering in de maatschappij die zijn weerslag heeft in onze taal, namelijk dat bepaalde beroepen die voorheen exclusief met mannen werden geassocieerd, zoals arts of dokter, dominee en ingenieur, en die bovendien geen courante vrouwelijke variant (dokteres, domineese, ingenieuse) hebben, ook door vrouwen kunnen worden uitgeoefend.
In de omschrijving van trefwoorden die een toestand in het verleden beschrijven, worden nog altijd vrijwel dagelijks veranderingen aangebracht. Neem het trefwoord breischool. De Dikke Van Dale omschrijft dat als 'school waar jonge meisjes leren breien en naaien'. Je zou zo'n omschrijving rolbevestigend kunnen noemen, maar in werkelijkheid heeft het trefwoord betrekking op een toestand die niet meer bestaat. In zo'n geval wordt de klassieke rolverdeling in de definitie niet aangepast, maar wordt de definitie zo aangepast, dat duidelijk is dat het woord een toestand uit het verleden beschrijft:
Ook het trefwoord speldengeld - 'toelage voor allerlei kleine uitgaven aan een vrouw (van haar man of haar ouders)' - verwijst naar een toestand of omstandigheid in het verleden die een verhouding tussen mensen weerspiegelt die we nu wellicht als 'scheef' zouden typeren. Omdat dit woord tevens in onbruik is geraakt, krijgt het een label 'verouderd', waarmee meteen duidelijk wordt gemaakt dat de omschreven toestand eveneens in het verleden gesitueerd is.
Omdat een woordenboek het taalgebruik registreert en aldus de taalwerkelijkheid volgt, loopt het per definitie altijd enigszins achter op de dynamische wereld waarin wij leven en waarin gewoontes, gebruiken, tradities en omstandigheden nu eenmaal voortdurend veranderen. Daarom weerspiegelt elke volgende editie van het woordenboek toch weer sporen van oude oordelen en vooroordelen over bijvoorbeeld verhoudingen tussen seksen en sociale klassen. Als de redactie zulke sporen van vooroordelen opmerkt (of als ze erop geattendeerd wordt), werkt ze die weg.
Heel lastig in dit opzicht is de behandeling van persoonsaanduidende woorden die bij verschillende groepen of in verschillende contexten voortdurend van gevoelswaarde kunnen wisselen, zoals mokkel(tje), slet(je) of snollebol. Zulke woorden worden zowel in negatieve zin als in positief waarderende (maar vaak tevens als seksistisch op te vatten) context aangetroffen en soms worden ze als koosnaam gebruikt. Bij zulke woorden is vaak de betekenisomschrijving zelf niet zo moeilijk, maar verdient vooral de omschrijving van het gebruik ervan veel aandacht. Daarover gaat een volgende aflevering van deze rubriek.
Ton den Boon, hoofdredacteur van de Dikke Van Dale