De eerste indruk

Als ik een praatje houd over de Dikke Van Dale, krijg ik regelmatig de vraag of ik kort kan omschrijven welke informatie erin te vinden is. Net als in een elevatorpitch probeer ik dan de grootste talige informatiebron van het Nederlands met ruim 250.000 trefwoorden in een paar minuten te typeren. 

De belangrijkste functie van de Dikke Van Dale is het geven van informatie over woorden en uitdrukkingen uit het dagelijks leven, de media én teksten uit de voorbije decennia. Want niet alleen de gangbare woorden, betekenissen en uitdrukkingen uit het hier en nu staan erin, maar ook woorden, betekenissen en uitdrukkingen die in de 20e eeuw erg gangbaar waren en die vaak te vinden zijn in oudere teksten die nog worden gelezen. De Dikke Van Dale is daarom een goed hulpmiddel bij het lezen van teksten uit het heden en het recente verleden.

Dit woordenboek beschrijft niet álle Nederlandstalige woorden en uitdrukkingen, maar beperkt zich tot taalvormen die courant zijn of zijn geweest. Dat houdt in dat de Dikke Van Dale bijvoorbeeld geen vaktermen beschrijft die bijna nooit in de omgangstaal worden aangetroffen. Is dat wel het geval, dan beschrijft de Dikke Van Dale ze, maar met de markering dat het om vaktalige of groepstalige taalvormen gaat.

Op dezelfde manier beschrijft de Dikke Van Dale woorden die verouderd zijn of die behoren tot een niet-algemeen stijlniveau. Zulke woorden worden ook voorzien van een label, zoals ‘verouderd’, ‘archaïsch’, ‘informeel’ of ‘vulgair’. Zo wordt duidelijk dat deze woorden gerekend moeten worden tot de periferie van de standaardtaal.

In vier alinea’s een aardige indruk van het woordenboek!

 

Ton den Boon, Nederlands hoofdredacteur van de Dikke Van Dale

Vorig artikel
Volgend artikel

Gerelateerde artikelen