19 mei 2022: de 150ste sterfdag van Johan Hendrik van Dale

Johan Hendrik van Dale, de man die zijn naam aan de Dikke Van Dale gaf, werd op 15 februari 1828 geboren in Sluis, in Zeeuws-Vlaanderen. Zijn vader was destijds als militair gelegerd in Brugge, zijn moeder was voor de bevalling teruggekeerd naar haar ouderlijk huis in Sluis. Johan Hendrik, in de omgang Jan genoemd, woonde de eerste jaren van zijn leven in Eeklo, in Oost-Vlaanderen, maar na de Belgische Opstand in 1830 verhuisde zijn moeder met de kinderen naar Sluis.

Sluis

Net zestien geworden haalde Johan Hendrik zijn eerste onderwijsbevoegdheid en meteen daarop werd hij aangesteld als ondermeester in Sluis. Vanaf mei 1854 was hij er hoofdonderwijzer aan de openbare school en vanaf oktober 1855 ook stadsarchivaris.

Van Dale publiceerde tientallen boeken en honderden artikelen. Eerst schreef hij vooral over historische onderwerpen, maar vanaf 1861 steeds meer over taalkunde. Zo kwam hij in contact met voorname taalgeleerden van zijn tijd, onder anderen Matthias de Vries, Lambert Allard te Winkel en Arie de Jager. Op aanbeveling van die laatste kreeg hij zijn eerste lexicografische opdracht: de bewerking van het Taalkundig handboekje, of alphabetische lijst van alle Nederlandsche woorden, die wegens spelling of taalkundig gebruik aan eenige bedenking onderhevig zijn.

In 1867 vroeg de Arnhemse uitgever D.A. Thieme aan Van Dale om het Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal van de neven Isaac Marcus en Nathan Salomon Calisch te bewerken. Hij moest het in de nieuwe spelling van De Vries en Te Winkel omzetten, herschrijven, aanvullen en actualiseren.

Johan Hendrik ging meteen aan de slag. Hij paste de spelling aan, nam naar schatting 18.000 nieuwe trefwoorden op en vulde het woordenboek aan met behulp van het wetenschappelijke Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), waarvan in 1864 de eerste afleveringen begonnen te verschijnen. Begin 1872 kwam de eerste helft van het woordenboek in vijf afleveringen uit. Het woordenboek werd in een voor die tijd immense oplage gedrukt (10.000 exemplaren) en kon daardoor tegen een lage prijs aan de man gebracht geworden.

Het werken aan het woordenboek was Van Dale een last. In zijn eigen woorden: ‘Het schrijven van een Woordenboek is een ondankbaar, een verdrietig werk. Is er veel, dat men heeft opgenomen of verbeterd, er is nog veel meer, dat men vergeten heeft, dat de aandacht ontsnapt is en alzoo onverbeterd is gebleven.’

Bij zijn werk liet Van Dale zich vanaf 1869 assisteren door zijn leerling Jan Manhave (1850–1927), toen hij besefte dat hij het woordenboek in z’n eentje nooit af zou krijgen. Drie jaar lang werkten leerling en meester samen.

In de eerste week van mei 1872 werd Van Dale geveld door de pokken, ‘de vreeselijke kinderziekte’, en hij stierf op 19 mei. Op dat moment was hij met zijn bewerking gevorderd tot de i-grec. Jan Manhave zou het werk voltooien.

Had de uitgever het woordenboek in 1872 nog aangekondigd als een tweede druk van het woordenboek van Calisch en Calisch, toen het boek in 1874 zijn definitieve titelpagina kreeg, stond daar alleen de auteursnaam J.H. van Dale op. Twee edities later, in 1898, werd Van Dale’s achternaam onderdeel van de titel. Ruim tien jaar later kreeg het woordenboek de bijnaam waaronder het nog steeds bekendstaat: de Dikke Van Dale.

Vorig artikel
Volgend artikel

Gerelateerde artikelen

Eindeloos bladeren, ontdekken, artikelen lezen en genieten van taal. Een sieraad voor je boekenkast.
Bestel via de Van Dale-webwinkel en betaal geen verzendkosten. Bestel nu>>>