Coronatrots
Elke ochtend om half acht zit ik klaar. In pyjama, want aankleden kan later ook nog wel. Net als veel mensen houd ook ik corontaine. Elke ochtend is het weer de vraag of ik me wel zal kunnen concentreren, zo buiten de kantoorstructuur. Wasjes draaien, Facebook, een keuken vol eten - ja, ook wij hebben paniekgehamsterd - maar zodra ik mijn computer aanzet word ik meegezogen in mijn werk en maak ik een lijst klussen voor die dag. Ik heb het gelukkig drukker dan ooit.
Het is gek hoe alles anders is, maar toch hetzelfde blijft. Ik zit in mijn eigen keuken, maar doe toch dezelfde klussen en heb dezelfde vergaderingen - nieuwsgierig tuur ik op het scherm naar de huizen van mijn collega’s. Ik mis ze een beetje. Het praatje bij het koffiezetapparaat, een pauzerondje, het zit er even niet meer in.
Als het tijd is voor pauze, surf ik gauw naar het coronawoordenboek van onze onnavolgbare hoofdredacteur Ton den Boon, om de oogst van de dag te bekijken. Het is echt een heel nare crisis, maar ook een bron van enorme creativiteit. En dat wordt zo prachtig weerspiegeld in de taal. We verzinnen nieuwe oplossingen, het quarantainehotel, een winkelprotocol, een coronadrive-in, we leren over besmettingsgetallen en chloroquine, en we gaan er allemaal op onze eigen manier mee om, inclusief snotterschaamte en de wuhanshake.
Aan het eind van de middag klap ik mijn laptop dicht, want juist thuis moet je werk en privé goed scheiden. Het verbaast me dat ook thuiswerken veel energie kost, zelfs zonder kantoortuin en treinreis. Tegelijk voel ik een enorme trots op Van Dale, op het team, op onze samenwerkingspartners. Het lukt ons onder moeilijke omstandigheden zo goed om snel om te schakelen en creatieve oplossingen te vinden. Misschien dat ook coronatrots een plekje in het woordenboek verdient.
Jaap Parqui, taaluitgever bij Van Dale Uitgevers