Moet kiplekker uit Van Dale?
Deze week schreef de Belgische krant De Morgen dat auteur Herman Brusselmans een probleem heeft met het woord kiplekker in Van Dale. Dat betekent ‘zich goed voelend, in goede conditie’, maar volgens Brusselmans is de ‘half gepluimde, volgekakte vleeskip met doorgezakte kromme poten en een slecht hart’ zelf zijn leven lang juist doodziek. Daarom wil hij het woord ‘uit Van Dale, ofwel moet de betekenis ervan worden aangepast’.
Als ik zo’n bericht lees, kijk ik eerst of de informatie in de Dikke Van Dale feitelijk correct is. Soms is een woord inderdaad niet meer in gebruik of heeft het een andere betekenis gekregen. In zo’n geval zal Van Dale een definitie aanpassen, nuanceren, als verouderd labelen of – in een enkel geval – schrappen.
In het geval van kiplekker is de beschrijving in Van Dale feitelijk correct. Je hoeft maar even op Twitter of in de krant te kijken en je constateert dat kiplekker vaak wordt gebruikt in zich kiplekker voelen: ‘heel gezond’ of ‘topfit’.
Het bezwaar van Brusselmans tegen kiplekker betreft in feite dan ook niet de beschrijving van dit woord in Van Dale, maar het gebruik ervan in de omgangstaal. Brusselmans wil dat we het woord niet meer gebruiken, want als we het niet meer gebruiken, zal het op termijn uit Van Dale verdwijnen.
Als taalgebruikers zich tot Van Dale richten met het verzoek een woord te schrappen terwijl dat woord nog wel wordt gebruikt, antwoord ik altijd dat de taal niet in het woordenboek wordt gemaakt, maar op straat, in de krant en op internet. Wie de beschrijving van een trefwoord in Van Dale wil aanpassen, moet er dan ook eerst voor zorgen dat schrijvers, journalisten, sprekers, bloggers en twitteraars dat woord niet meer – of in een andere betekenis – gaan gebruiken. Als Van Dale vervolgens constateert dat dit gebeurt, volgt op termijn vanzelf een aanpassing in het woordenboek.
Ton den Boon, Nederlands hoofdredacteur van de Dikke Van Dale