Ik heb een broer of Ik heb één broer?
Wat is juist?
Ik heb een broer of Ik heb één broer?
Antwoord
Het kan allebei, maar het hangt van je bedoeling af.
Uitleg
De verwarring ontstaat doordat we zowel het telwoord als het onbepaald lidwoord (dat je uitspreekt als 'un') schrijven als 'een'. Meestal gaat dat gewoon goed, maar soms kan er onduidelijkheid ontstaan. Dan kun je accenten zetten (één) om duidelijk te maken dat je het telwoord bedoelt.
Regel
Schrijf het telwoord uitsluitend als één als er verwarring mogelijk is met het lidwoord een. Schrijf in alle andere gevallen een (dus ook als je het telwoord bedoelt).
Dus:
Ik heb één broer (en geen twee of drie)
Ik heb een broer (en misschien nog wel meer, of een zus, maar dat doet er nu niet toe)
Voorbeelden
Als er verwarring met het lidwoord mogelijk is, gebruik je accenten:
Ze staan als één man achter de president.
Ze zijn niet voor één gat te vangen.
Eén zwaluw maakt nog geen zomer.
In deze gevallen is er geen verwarring mogelijk, en zijn accenten dus niet nodig:
Ik heb er een gekocht.
Een op de drie haalt de eindstreep niet.
Een en ander blijkt uit zijn verklaring.