Betekenis 'zwart'
Je hebt gezocht op het woord: zwart.
1zwart (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1met de kleur die geen lichtstraal terugkaatst (tegenstelling: 1wit (1)): een zwarte dag, bladzijde in de geschiedenis een donkere, rampzalige dag, episode; het ziet zwart van de mensen er zijn heel veel mensen aanwezig2vuil3donker4pessimistisch: alles zwart inzien5zuur, nors: hij kijkt zwart6verboden, onwettig: zwarte handel; zwart geld niet in de officiële boekhouding vermeld en daardoor fiscaal onbelastbaar gebleven geld7met een donkere huidskleur: zwarte muziek door zwarte mensen gemaakt; Zwarte Piet zwartgeschminkte helper van Sinterklaas; een zwarte school met overwegend niet-blanke leerlingen
2zwart (het; o; meervoud: zwarten) 1de zwarte kleur: veel zwart gebruiken op zijn schilderijen2iets dat zwart is: in het zwart zijn zwarte kleding dragen; (van een tv-zender, een website) op zwart gaan uit de lucht gaan, niet meer uitzenden of actief zijn; met zwart spelen met de zwarte schaakstukken of damschijven
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.