Betekenis 'zijden'
Je hebt gezocht op het woord: zijden.
1zij (persoonlijk voornaamwoord) 1derde persoon vrouwelijk enkelvoud: zij is rijk2derde persoon meervoud voor alle geslachten: zij zijn rijk
2zij zie 1zijde, 2zijde
1zij·de , zij (de; v(m); meervoud: zijden; verkleinwoord: zijtje) 1vlak dat de begrenzing vormt van een lichaam: de zes zijden van een kubus2grenslijn van een figuur: een driehoek heeft drie zijden3het boven- en ondervlak van een plat, dun lichaam; = 1kant (6): een bladzijde4zijkant; = 1kant (4); iemands zijde kiezen naast iemand gaan staan, iemand steunen, partij kiezen voor iemand5(bij mensen en dieren) overgangsgedeelte tussen de voor- en achterkant van het lichaam; = flank¶een mededeling van regeringszijde, van de zijde van de regering van de kant van de regering
2zij·de , zij (de; v(m)) 1spinsel van de zijderups of de dunne, glanzende stof die daarvan is gemaakt
zij·den (bijvoeglijk naamwoord) 1van 2zijde: zijn leven hing aan een zijden draadje hij verkeerde in groot gevaar
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.