Betekenis 'zeilen'
Je hebt gezocht op het woord: zeilen.
zeil (het; o; meervoud: zeilen) 1zeildoek aan de mast van een vaartuig dat voor het opvangen van wind dient: alle zeilen bijzetten alle krachten inspannen; onder zeil gaan (a) wegzeilen; (b) inslapen; een oogje in het zeil houden een wakend oog houden op2gladde vloerbedekking: het zeil wrijven schoonboenen3doek voor andere doeleinden: bedzeil, grondzeil, molenzeil, tafelzeil
zei·len (zeilde, heeft, is gezeild) 1met behulp van zeilen varen2glijdend vallen: opeens kwam er een schilderij naar beneden zeilen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.