Betekenis 'vermogen'
Je hebt gezocht op het woord: vermogen.
1ver·mo·gen (vermocht, heeft vermocht) 1kracht, invloed hebben: liefde vermag veel
2ver·mo·gen (het; o; meervoud: vermogens) 1gave, begaafdheid: iets naar zijn beste vermogen doen2kracht, macht; = capaciteit: aanpassingsvermogen, arbeidsvermogen, doorzettingsvermogen, gezichtsvermogen, uithoudingsvermogen3(boekhouden) het totaal van de creditposten op de balans: eigen vermogen dat deel van het bedrijfsvermogen dat afkomstig is van de eigenaar(s) zelf, de bezittingen minus de schulden4(in het algemeen) rijkdom, geld, bezit: daar ligt voor een vermogen aan spullen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.