Betekenis 'uitvallen'
Je hebt gezocht op het woord: uitvallen.
uit·val (de; m; meervoud: uitvallen) 1plotselinge aanval van belegerden op de belegeraars: een uitval doen2plotselinge losbarsting in woorden3het plotseling verdwijnen: haaruitval; lesuitval het niet doorgaan van geplande lessen4het voortijdig verlaten van de school als verschijnsel: de uitval in het beroepsonderwijs
uit·val·len (viel uit, is uitgevallen) 1door vallen verdwijnen; loslaten en neervallen: zijn haren zijn aan het uitvallen2wegvallen: het licht viel uit3(militair) een uitval doen4zich driftig en heftig uiten: naar, tegen iem. uitvallen5gebeuren, uitkomen: al naar het uitvalt; hij is nogal lui uitgevallen tamelijk lui van aard
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.