Betekenis 'strik'
Je hebt gezocht op het woord: strik.
strik (de; m; meervoud: strikken) 1verbinding van de einden van twee linten, touwen enz. met doorgehaalde lussen: een strik in het haar; een strik in zijn veters maken2zo'n dasje: hij droeg een strikje3strop om wild te vangen: strikken zetten
strik·ken (strikte, heeft gestrikt) 1tot een strik maken2in een strik vangen: een haas strikken; (figuurlijk) iem. strikken voor iets overhalen tot deelname
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.