Betekenis 'slag'
Je hebt gezocht op het woord: slag.
1slag (de; m; meervoud: slagen) 1een slaande beweging met het doel om te treffen: zonder slag of stoot zonder strijd; er een slag naar slaan gissen; zijn slag slaan van de gelegenheid gebruikmaken2de aanraking: een slag in de lucht een gok3zwaar verlies; = ramp4ontmoeting tussen vijandelijke strijdmachten: slag leveren; de slag bij Waterloo veldslag in 1815 waar Napoleon definitief werd verslagen; de slag missen een goede gelegenheid laten voorbijgaan5geluid van een klap, van een ontploffing: met een slag trok ze de deur dicht6de kaarten waarop de winnaar na één rondgang van het kaartspel recht heeft7het slaan van het hart of van de pols, van een uurwerk: van slag zijn niet in zijn normale doen; Ajax scoorde op slag van rust vlak voor de rust8het uitslaan van de armen bij het zwemmen, van de benen bij het schaatsen: aan de slag gaan beginnen; zich met de Franse slag van iets afmaken iets haastig en oppervlakkig doen; de slag te pakken hebben het onder de knie hebben; (België) zich uit de slag trekken zich uit een moeilijke positie weten te redden9keer dat iets rondgedraaid wordt: zich een slag in de rondte werken heel hard werken10draai: een slag in het haar golf
2slag (het; o) 1aard, soort: een wonderlijk slag van mensen; een slag groter (of: kleiner) een beetje, een maat
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.