Betekenis 'schaats'
Je hebt gezocht op het woord: schaats.
schaats (de; v(m); meervoud: schaatsen) 1smal, geslepen ijzer met schoen of voetsteun om op het ijs te rijden
schaat·sen (schaatste, heeft, is geschaatst) 1zich voortbewegen op schaatsen; = schaatsenrijden
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.