Betekenis 'ongeluk'
Je hebt gezocht op het woord: ongeluk.
on·ge·luk (het; o; meervoud: ongelukken) 1noodlottige gebeurtenis; ramp, ongeval: auto-ongeluk; per ongeluk zonder opzet; iem. in het ongeluk storten hem ruïneren; een stuk ongeluk een mispunt; zich een ongeluk lachen heel erg moeten lachen; een ongeluk komt nooit (of: zelden) alleen uit het ene ongeluk komt het andere voort, ongelukken treffen iem. vaak kort na elkaar2ongunstige loop van de omstandigheden; = tegenspoed: dat was mijn ongeluk een voor mij ongunstige afloop, situatie
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.