Betekenis 'omroeper'
Je hebt gezocht op het woord: omroeper.
om·roe·per (de; m/v/x; meervoud: omroepers), om·roep·ster (de; v; meervoud: omroepsters) 1(radio, tv) iem. die programma's aankondigt2iem. die berichten omroept, bv. op stations, in stadions: dorpsomroeper
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.