Betekenis 'maat'
Je hebt gezocht op het woord: maat.
1maat (de; m/v/x; meervoud: maats, maten) zie maatje1makker, kameraad, vriend2iem. met wie je samenspeelt (bv. bij kaartspelen)
2maat (de; v(m); meervoud: maten) 1dat waarmee je meet: de maat is vol er moet een eind aan komen; met twee maten meten partijdig zijn2aangenomen eenheid van meten: inhoudsmaat, lengtemaat3de juiste afmeting, vereiste grootte: blokjes hout op maat zagen; beneden de maat onvoldoende; maat houden met drinken niet te veel drinken4grootte, omvang: kledingmaat, schoenmaat; iets, iem. de maat nemen beoordelen5deel van een ritmische beweging: in de maat lopen6regelmatige opeenvolging van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen in gedichten; = versmaat, metrum7(muziek) indeling naar tijdruimte; acht maten rust
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.