Betekenis 'lijn'
Je hebt gezocht op het woord: lijn.
lijn (de; v(m); meervoud: lijnen) 1dun touw dat uitgespannen wordt en waaraan iets wordt bevestigd: een hond aan de lijn houden aan de hondenriem; één lijn trekken op dezelfde manier te werk gaan2telefoonlijn: er is iem. voor je aan de lijn3(sport) de witte streep langs of op een wedstrijdterrein: langs de lijn staan buiten het speelveld toekijken; de bal ging over de lijn4hengelsnoer: een vis aan de lijn hebben; iem. aan het lijntje houden door voortdurend min of meer misleiden5streep (met een pen, potlood enz.)6rimpel, plooi: de scherpe lijnen om neus en mond trekken, groeven7rand, profiel, omtrek: aan de (slanke) lijn doen lijnen (2); in grote lijnen in hoofdtrekken8reeks van onderling verbonden punten: een rechte lijn; op één lijn zitten eenzelfde standpunt innemen9weg waarlangs een persoon of zaak zich beweegt: dat ligt geheel in zijn lijn zijn manier van doen; beleidslijn, gedragslijn, richtlijn; de harde lijn volgen niet toegeeflijk zijn; een opgaande lijn stijgende beweging; dat ligt in de lijn der verwachting dat valt te verwachten; bottellijn, montagelijn lopende band voor het bottelen enz.10verbinding van twee plaatsen door spoor, boot, vliegtuig enz.: luchtlijn, spoorlijn11aantal verwante producten van één producent: kledinglijn
lij·nen (lijnde, heeft gelijnd) 1lijnen trekken op: gelijnd papier2het lichaamsgewicht laag houden of verminderen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.