Betekenis 'kleintje'

Je hebt gezocht op het woord: kleintje.

1klein (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1van minder dan gewone afmeting, niet groot: alles kort en klein slaan aan gruzelementen slaan2niet volwassen: toen ik klein was3niet groot in aantal: een klein gezelschap4niet helemaal: een kleine maand geleden 2klein (het; o) 1in het klein op kleine schaal 1klei·ne (de; m/v/x; meervoud: kleinen) 1jongetje, meisje 2klei·ne (het; o) 1het geringe, onaanzienlijke klein·tje (het; o; meervoud: kleintjes) 1iem. die klein is2jong kind: de kleintjes geloofden allemaal in Sinterklaas3iets dat klein is in zijn soort, klein voorwerp: vele kleintjes maken één grote alle beetjes helpen; een kleintje pils bier in een klein glas; op de kleintjes letten op kleine bedragen letten, zuinig zijn; voor geen kleintje vervaard zijn moedig zijn, veel durven

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.