Betekenis 'grond'

Je hebt gezocht op het woord: grond.

grond (de; m; meervoud: gronden) 1oppervlakte van de aarde: de begane grond de benedenverdieping; iets met de grond gelijk maken verwoesten; tegen de grond gaan (a) (van gebouwen e.d.) neergaan, gesloopt worden; (b) (van mensen) flauwvallen; iets van de grond krijgen voor elkaar krijgen; iets uit de grond stampen iets met grote haast scheppen2de stof van de aardkorst; = aarde: groente van de koude grond niet in de kas, maar op onbeschutte grond gekweekt; zandgrond3bodem onder het water: aan de grond lopen (van schepen) vastlopen; aan de grond zitten (a) (van schepen) op een ondiepe plaats onbeweeglijk vastzitten; (b) blut zijn; te gronde gaan zinken, verloren gaan; de grond in boren (a) (van een schip) tot zinken brengen; (b) verpletterend verslaan, vernederen4motief, aanleiding: op grond van op basis van5kern: een zaak in de grond onderzoeken gron·den (grondde, heeft gegrond) 1baseren

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.