Betekenis 'dubbel'
Je hebt gezocht op het woord: dubbel.
1dub·bel (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1tweevoudig; in twee lagen of exemplaren: dubbele ramen; dubbel liggen van het lachen heel erg moeten lachen; ergens een dubbel gevoel bij hebben er ambivalent tegenover staan; dat voetbalplaatje heb ik dubbel daar heb ik er twee van2tweemaal zo groot, zoveel: (Nederland) iets dubbel en dwars verdienen, (België) iets dubbel en dik verdienen in hoge mate
2dub·bel (het; o) 1dubbelspel: gemengd dubbel partij tussen twee teams, elk bestaande uit een man en een vrouw
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.