Betekenis 'bom'
Je hebt gezocht op het woord: bom.
1bom (de; v(m); meervoud: bommen; verkleinwoord: bommetje) 1iets dat groot en dik is: zure bom grote, ingelegde augurk2grote hoeveelheid: een bom duiten
2bom (de; v(m); meervoud: bommen; verkleinwoord: bommetje) 1projectiel met ontplofbare lading: toen barstte de bom toen kwam alle opgekropte spanning tot uiting
bom·men (bomde, heeft gebomd) ¶het kan me niet bommen het maakt mij niets uit
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.