Betekenis 'beet'
Je hebt gezocht op het woord: beet.
1beet (de; m; meervoud: beten) 1de daad van bijten; = hap (1): een beet nemen van een koek2de wond die het gevolg is van bijten: muggenbeet, slangenbeet
2beet (tussenwerpsel) 1uitroep van een sportvisser als die beetheeft
bij·ten (beet, heeft gebeten) 1de tanden ergens inzetten, m.n. om te eten, pijn te doen: die opvattingen bijten elkaar niet zijn niet tegenstrijdig2(scheikunde) op de oppervlakte van lichamen inwerken
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.