Betekenis 'aanspraken'
Je hebt gezocht op het woord: aanspraken.
aan·spraak (de; v(m); meervoud: aanspraken) 1aanspraak hebben, maken op iets eisen iets te bezitten of te verkrijgen2gelegenheid om mensen te spreken: de zieke heeft wat aanspraak nodig
aan·spre·ken (sprak aan, heeft aangesproken) 1het woord tot iem. richten: iem. aanspreken op zijn gedrag zeggen dat dat niet in orde is; zich aangesproken voelen het gezegde op zichzelf betrekken2beginnen te gebruiken: de voorraad aanspreken3gevoelens van schoonheid enz. wekken in: die poëzie spreekt me niet erg aan zegt mij niet veel
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.