Betekenis 'Weker'
Je hebt gezocht op het woord: Weker.
1week (bijvoeglijk naamwoord; vergrotende trap: weker, overtreffende trap: weekst) 1niet hard; = zacht2zonder weerstandsvermogen; = slap, zwak3teergevoelig: een week hart
2week (de; v(m)) 1het weken: iets in de week leggen (a) in een vloeistof leggen om te weken; (b) alvast ter sprake brengen om er later op terug te komen
3week (de; v(m); meervoud: weken) 1periode van zeven dagen: door de week niet in het weekend; week in, week uit doorlopend
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.