Betekenis 'Treuzel'
Je hebt gezocht op het woord: Treuzel.
treu·zel (de; m/v/x; meervoud: treuzels), treu·ze·laar (de; m/v/x; meervoud: treuzelaars) 1iem. die altijd treuzelt
treu·ze·len (treuzelde, heeft getreuzeld) 1langzaam werken, vorderen enz.; = talmen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.