Betekenis 'STAKEN'
Je hebt gezocht op het woord: STAKEN.
staak (meervoud: staken) 1(m) lang en dun stuk hout2(m/v/x) lang, mager persoon
sta·ken (staakte, heeft gestaakt) 1met iets ophouden: de betalingen staken2tijdelijk het werk neerleggen om betere arbeidsvoorwaarden te krijgen of als protest¶de stemmen staken er zijn een gelijk aantal stemmen voor en tegen
ste·ken (stak, heeft gestoken) 1met een puntig voorwerp een steek geven2pijn veroorzaken: de wond begint te steken; dat steekt hem daarin voelt hij zich tekortgedaan3uitgraven: turf, asperges steken4stoppen, bergen: in zijn zak steken; geld in iets steken beleggen; zijn neus ergens in steken zich ermee bemoeien5plaatsen, brengen, zetten: iets in brand steken6zich steken zich brengen, zich begeven; zich in het nieuw steken nieuwe kleren kopen7vastzitten in iets; verkeren, zich bevinden in: de sleutel steekt in het slot; in de modder blijven steken; het steekt niet zo nauw het komt er niet zo precies op aan
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.