Betekenis 'Kaakjes'
Je hebt gezocht op het woord: Kaakjes.
1kaak (de; v(m); meervoud: kaken) 1de botten rondom de mondspleet: kaakchirurg2kaakbeen: onderkaak, bovenkaak; kaken op elkaar! hou je mond; zijn kaken stijf op elkaar houden helemaal niets zeggen3wang: met beschaamde kaken blozend van schaamte
2kaak (de; v(m); meervoud: kaken) 1schandpaal: misstanden aan de kaak stellen hekelen
kaak·je (het; o; meervoud: kaakjes) 1bros en droog koekje; = biscuit
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.