Betekenis 'Broeken'

Je hebt gezocht op het woord: Broeken.

broek (de; v(m); meervoud: broeken) 1kledingstuk ter bedekking van onderlijf en benen: een korte broek met korte pijpen; de eigen broek ophouden zichzelf redden; voor zijn (of: de) broek krijgen slaag; een proces aan zijn broek krijgen een proces moeten voeren; een vrouw die de broek aanheeft die in huis de baas is; iem. achter de broek zitten voortdurend aanmanen; hij deed het in zijn broek van angst was doodsbang; zijn eigen broek (kunnen) ophouden zichzelf financieel kunnen redden; daar zakt mijn broek van af verontwaardigde, verbaasde reactie; een te grote broek aantrekken je verbeelden meer te zijn dan je bent

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.