Betekenis 'wat'

Je hebt gezocht op het woord: wat.

1wat (onbepaald voornaamwoord) 1(iets) quelque chose: er is wat ergs gebeurd il s'est passé quelque chose de grave; wat anders autre chose, quelque chose d'autre; wat nieuws du neuf, du nouveau; het is me wat (moois) c'est du joli; dat is me (ook) wat! eh ben dis donc !, (formeel) la belle affaire (que voilà) !2(zeer) très: zo … als wat comme tout; die hond is zo kwaadaardig als wat ce chien est méchant comme tout3(+ ook) quoi que (+ subjonctif): wat er ook gebeurt quoi qu'il arrive 2wat (vragend voornaamwoord) 1(zelfstandig, in directe vraagzin) qu'est-ce qui (onderwerp), que, qu'est-ce que (voorwerp), quoi (na voorzetsel), quoi (met nadruk): wat wil je? que veux-tu ?, qu'est-ce que tu veux ?; wat heb je nodig? de quoi as-tu besoin ?; wat nu? que faire ?, et maintenant ?; wat zou dat? et (puis) après ?2(zelfstandig, in indirecte vraagzin) ce qui (onderwerp), ce que (voorwerp), que, quoi (bij werkwoord in onbepaalde wijs): ik vraag me af wat hij wil je me demande ce qu'il veut; ik vraag me af wat er gaat gebeuren je me demande ce qui va arriver; ik weet niet wat te doen je ne sais que faire, je ne sais pas quoi faire; ik weet niet meer wat te doen je ne sais plus quoi faire3(bijvoeglijk, ook in uitroepen) quel, quels, quelle, quelles: wat voor nieuws? quoi de neuf ?, quelles nouvelles ?; wat voor een man is het? quel homme est-ce ?, (informeel) qu'est-ce que c'est comme type ?; wat kan er mooier zijn dan …? quoi de plus beau que… ?; wat een idee! quelle idée !; en wat dan nog? et puis quoi encore ?4(hoeveelheid) que de: wat een mensen! que de monde ! 3wat (betrekkelijk voornaamwoord) 1ce qui (onderwerp), ce que (voorwerp): wat hier binnenkomt ce qui entre ici; wat u hier ziet ce que vous voyez ici; dat is wat ik nodig heb voilà ce dont j'ai besoin (of: ce qu'il me faut); wat erger is qui pis est; wat meer is qui plus est 4wat (bijwoord) 1(van graad) un peu, assez: loop wat vlugger marche un peu plus vite; hij is heel wat rijker dan ik il est bien plus riche que moi2(in hoge mate) très, fort: we waren wát gelukkig ce que nous étions heureux, comme nous étions heureux; wat is het koud comme il fait froid3(in uitroepen) que: wat jammer quel dommage, que c'est dommage4(waarom) pourquoi: wat lach je toch? pourquoi est-ce que tu ris ? 5wat (telwoord) 1(bijvoeglijk) un peu (de) (bij een enkelvoud), quelque(s) (bij een meervoud of soortnaam): wil je wat suiker? veux-tu un peu de sucre ?, tu veux du sucre ?; er waren wat auto's il y avait quelques voitures2(zelfstandig) un peu: het heeft wat geregend il a un peu plu; heel wat beaucoup, pas mal; zij heeft heel wat gelezen elle a beaucoup lu; nogal wat assez; dat scheelt nogal wat ça fait une différence 6wat (tussenwerpsel) 1n'est-ce pas ?, (informeel) quoi ?

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.