Betekenis 'punt'
Je hebt gezocht op het woord: punt.
1punt (zelfstandig naamwoord) 1(uiteinde) point, tip, (hoek) corner, (hoek) angle: het ligt op het puntje van mijn tong it's on the tip of my tongue; ergens een punt achter zetten (a) put a stop to sth.; (b) (m.b.t. werk) call it a day; een punt aan een potlood slijpen sharpen a pencil; op het puntje van zijn stoel zitten be (sitting) on the edge of his seat2(puntig gesneden) wedge¶(België) op punt stellen arrange, fix up
2punt (zelfstandig naamwoord) 1(plaats) point, place: het laagste punt bereiken reach rock-bottom2(moment) point, moment: hij stond op het punt om te vertrekken he was (just) about to leave3(onderdeel) point, (van programma, agenda ook) item, (van aanklacht ook) count, (kwestie, onderwerp ook) matter, (kwestie, onderwerp ook) question, (kwestie, onderwerp ook) issue: zijn punt maken make one's point; dat is niet zijn sterkste punt that is not his strength; zijn zwakke punt his weak point; tot in de puntjes verzorgd (a) (uitstekend gekleed) impeccably dressed; (b) (zeer goed georganiseerd) shipshape; geen punt! no problem!
3punt (zelfstandig naamwoord) 1(leesteken) full stop, (decimaalpunt ook) decimal (point): punten en strepen dots and dashes; de dubbelepunt the colon; ik was gewoon kwaad, punt, uit! I was just angry, full stop2(m.b.t. waardering) point: hoeveel punten hebben jullie? what's your score?; op punten winnen (verslaan) win on points; hij is twee punten vooruitgegaan he has gone up (by) two marks3(cijfer) mark (bv. door jury)
punten 1(een punt maken aan) sharpen, point2(de punten afnemen van) trim
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.