Betekenis 'weken'
Je hebt gezocht op het woord: weken.
1week 1(tijdperk) Woche v: door de week an Wochentagen; de goede week die Karwoche; komende week nächste Woche; tweemaal per week zweimal wöchentlich; verleden week (die) vergangene Woche; de volgende week nächste Woche; om de (andere) week jede zweite Woche
2week 1in de week zetten einweichen
3week (bijvoeglijk naamwoord) 1weich, (figuurlijk) verweichlicht
1weken (onovergankelijk werkwoord) 1weichen
2weken (overgankelijk werkwoord) 1weichen, einweichen
wijken 1(toegeven) nachgeben, weichen2(niet horizontaal, niet verticaal lopen) abweichen: de muur wijkt die Mauer ist außer Lot¶voor niemand wijken vor niemand(em) weichen; hij weet van geen wijken er wankt und weicht nicht; het gevaar is geweken die Gefahr ist gewichen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.