Betekenis 'rechter'
Je hebt gezocht op het woord: rechter.
1recht (zelfstandig naamwoord) 1(gerechtigheid) Gerechtigkeit v: iem. recht doen jmdm. Gerechtigkeit widerfahren lassen; (figuurlijk) het recht aan zijn kant hebben das Recht auf seiner Seite haben2(rechtsregels) Recht o: burgerlijk recht bürgerliches Recht3(studie) Jura (zonder lidwoord): rechten studeren Jura studieren4(rechtspraak) Recht o: recht spreken Recht sprechen5(gelijk) Recht o: in zijn recht staan im Recht sein6(bevoegdheid, aanspraak) Recht o: recht van bestaan hebben eine Daseinsberechtigung haben; alle rechten voorbehouden alle Rechte vorbehalten; recht op iets hebben ein Anrecht auf etwas haben; dat is mijn goed recht das ist mein gutes Recht; het recht van de sterkste das Recht des Stärkeren; de rechten van de mens die Menschenrechte; het volste recht hebben om … volles Recht haben, …7(belasting) Zoll m, Steuer v¶met recht mit Recht, zu Recht
2recht (bijvoeglijk naamwoord, bijwoord) 1(niet scheef) gerade: de rechte weg (a) (letterlijk) der gerade Weg; (b) (figuurlijk) der rechte Weg; recht staan gerade stehen; (figuurlijk) iets recht zetten etwas berichtigen; recht voor zich uitkijken geradeaus blicken2(omhoog gericht) gerade, aufrecht3(rechtvaardig) (ge)recht4(juist) recht, richtig: recht tegenover mij mir genau gegenüber
1rechter (zelfstandig naamwoord) 1(persoon) Richter m2(het college) Gericht o: voor de rechter brengen vor den Richter bringen; voor de rechter moeten verschijnen vor Gericht erscheinen müssen, vorgeladen sein
2rechter (bijvoeglijk naamwoord) 1recht: de rechter deur die rechte Tür
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.