Betekenis 'vu'
Je hebt gezocht op het woord: vu.
1voir (overgankelijk werkwoord) 1zien, waarnemen: se faire voir zich vertonen; va te faire voir ! loop naar de pomp!2beleven, meemaken: voir du pays veel reizen; on aura tout vu ! dat is het toppunt; j'en ai vu d'autres dat verbaast me niks; voir rouge ontzettend kwaad worden; c'est du jamais vu dat is ongehoord; je n'y vois aucun inconvénient ik heb er niets tegen3(iem.) ontmoeten, raadplegen, bezoeken, (willen) spreken: voir un malade een patiënt onderzoeken; voir venir qqn. iem. doorhebben4zich een idee vormen, inzien, beoordelen: c'est à voir dat staat nog te bezien; qui vivra verra dat zal de toekomst uitwijzen; on verra we zien nog wel; voyons nee maar, kom op, kom nou; voir loin een vooruitziende blik hebben; attends voir ! wacht even!¶avoir qqch. à voir avec iets te maken hebben met; il faut voir dat moeten we afwachten, dat valt te bezien
se 2voir (wederkerend werkwoord) 1zich(zelf) zien: il se voyait déjà président hij dacht dat hij al president was2gezien worden: cela se voit tous les jours dat gebeurt elke dag; cela se voit dat is te zien3elkaar ontmoeten, contact hebben met elkaar
1vu (m) 1weten, kennisname: au vu des résultats de resultaten in overweging genomen
2vu, vue (bijvoeglijk naamwoord) 1gezien: être bien vu goed bekendstaan; ni vu ni connu totaal onbekend; vu ? begrepen?; c'est tout vu dat spreekt vanzelf
3vu (voorzetsel) 1gezien, gegeven, in aanmerking genomen: vu que daar, aangezien
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.