Betekenis 'touche'

Je hebt gezocht op het woord: touche.

touche (v) 1toets (in meerdere betekenissen): téléphone à touches druk(toets)telefoon; touche entrée entertoets; touche d'échappement (of: Echap) escapetoets; touche fléchée pijltjestoets; touche de fonction functietoets2(schermen) treffer3(schilderkunst) penseelstreek, (bij een schrijver) stijl, trekje4(sport) inworp: ligne de touche zijlijn; rester sur la touche (a) aan de kant staan; (b) zich afzijdig houden; (c) op de reservebank zitten; juge de touche grensrechterfaire une touche sjans hebben 1toucher (m) 1gevoel, tastzin, aanraking, (muziek) toucher, aanslag, (medisch) (het) toucheren 2toucher à (onovergankelijk werkwoord) 1raken, komen (aan), grenzen aan2(figuurlijk) betrekking hebben op, zich bemoeien met, aanroeren: toucher au but zijn doel nabij zijn; toucher à sa fin ten einde lopen 3toucher (overgankelijk werkwoord) 1(aan)raken, grenzen aan, vlakbij zijn2beuren, ontvangen, verdienen, innen, uitbetaald krijgen3bereiken, toetsen: toucher à tout overal aan zitten; toucher le fond (a) de bodem raken; (b) (figuurlijk) een absoluut dieptepunt bereiken; toucher du bois afkloppen; toucher qqch. du doigt iets betasten, bevoelen; être touché par getroffen zijn door, te lijden hebben van; (figuurlijk) il touche sa bille hij is hartstikke goed; où est-ce que je peux vous toucher ? waar kan ik u bereiken?; touché ! raak!4(figuurlijk) (ont)roeren, aanroeren5aangaan, betreffen, verwant zijn aan: toucher de près zeer ter harte gaan; toucher un mot de qqch. even over praten se 4toucher (wederkerig werkwoord) 1elkaar (aan)raken, aan elkaar grenzen: les extrêmes se touchent de uitersten raken elkaar

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.