Betekenis 'taille'
Je hebt gezocht op het woord: taille.
taille (v) 1(het) snijden, houwen, snoeien, slijpen, knippen, graveren: pierre de taille (gehouwen) natuursteen2gestalte, formaat, grootte, omvang, maat (kledingstuk): de la taille de ter grootte van; de forte taille zwaar, dik; de haute taille rijzig, groot; être de taille à in staat zijn om; elle n'est pas de taille zij kan er niet tegenop; de taille enorm, aanzienlijk zijn3taille, middel, figuur: de petite taille klein van stuk; tour de taille taillemaat; pantalon à taille basse heupbroek
taillé, taillée 1gebouwd: être taillé pour geschikt zijn voor2geknipt: ongles bien taillés goed verzorgde (geknipte) nagels
1tailler (overgankelijk werkwoord) 1snijden, houwen, kloven, knippen, snoeien, (uit)hakken, slijpen (van een potlood): tailler une bavette een praatje maken; (militair) tailler en pièces in de pan hakken, vernietigen; tailler dans le vif (figuurlijk) het mes erin zetten; tailler dans les coûts in de kosten snijden
se 2tailler (wederkerend werkwoord) (informeel)1ervandoor gaan¶se tailler la part du lion zich het leeuwendeel toe-eigenen
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.