Betekenis 'servir'
Je hebt gezocht op het woord: servir.
1servir (overgankelijk werkwoord) 1(+ à, de) dienen (tot, als), in dienst zijn van, van dienst zijn, helpen, nuttig zijn voor, bevorderen: servir une cause een zaak dienen, zich aan een zaak wijden; cela ne sert à rien dat dient nergens toe; cette machine ne sert plus die machine is niet meer in gebruik; ces livres lui servent à préparer l'examen hij gebruikt deze boeken ter voorbereiding op het examen2bedienen, opdienen, inschenken, (sport) serveren: servir qqch. à boire iets inschenken; servir chaud warm opdienen
se 2servir (wederkerend werkwoord) 1zich bedienen: servez-vous bedient u zich maar, ga uw gang2gebruiken: se servir de l'ascenseur de lift nemen3opgediend, geserveerd worden
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.