Betekenis 'piquer'
Je hebt gezocht op het woord: piquer.
1piquer (onovergankelijk werkwoord) 1(+ sur) vooruitvliegen, recht afgaan (op)2duiken: piquer du nez voorover tuimelen3irriteren, prikkelen: froid qui pique snijdende kou
2piquer (overgankelijk werkwoord) 1prikken, prikkelen: piquer un cent mètres wegrennen2een injectie geven, prikken3(m.b.t. insecten) steken4opwekken: piquer au vif diep krenken5jatten, pikken6betrappen, oppakken7krijgen: piquer une crise de larmes een huilbui krijgen; piquer une tête (zich) voorover (laten) vallen
se 3piquer (wederkerend werkwoord) 1zich prikken: se piquer au jeu (a) zich laten meeslepen; (b) volhouden2(+ de) zich laten voorstaan (op)
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.