Betekenis 'pendant'

Je hebt gezocht op het woord: pendant.

1pendant (m) 1hanger, oorhanger: pendant d'oreille oorhanger2tegenhanger, pendant: se faire pendant bij elkaar horen 2pendant, pendante (bijvoeglijk naamwoord) 1(neer)hangend: la langue pendante met de tong uit de bek2hangende, onbeslist 3pendant (voorzetsel) 1gedurende, tijdens, in: pendant ce temps ondertussen, intussen; pendant longtemps lang 4pendant que (voegwoord) 1terwijl, nu: pendant que vous y êtes nu u er toch bent 1pendre (onovergankelijk werkwoord) 1hangen, afhangen, neerhangen: pendre jusqu'à terre over de grond slepen; (figuurlijk) cela lui pend au nez dat staat hem te wachten; être pendu au téléphone aan de telefoon hangen; être pendu aux lèvres de qqn. aan iemands lippen hangen 2pendre (overgankelijk werkwoord) 1hangen, ophangen: (België) pendre le linge de was ophangen; (figuurlijk) dire pis que pendre de qqn. iem. afkraken se 3pendre (wederkerend werkwoord) 1zich verhangen2zich vasthouden, zich vastklampen: se pendre au cou de qqn. iem. om de hals vallen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.