Betekenis 'peau'

Je hebt gezocht op het woord: peau.

peau (v) 1huid, vel, schil (van een vrucht), vel (van melk), vlies(je): peau de chamois zeemleer; sac en peau tas van fijn leer; peaux mortes huidschilfers; changer de peau vervellen; (informeel, figuurlijk) avoir qqn. dans la peau smoorverliefd zijn op; (figuurlijk) être bien dans sa peau goed in zijn vel zitten; (figuurlijk) faire peau neuve een ander mens worden; (figuurlijk) avoir la peau dure een taaie zijn; (figuurlijk) une peau de vache een ongenadig iem.; peau d'orange (a) sinaasappelschil; (b) (medisch) sinaasappelhuid, cellulitis; peau de pêche (a) perzikschil; (b) (figuurlijk) perzikhuid2hachje, leven: j'aurai sa peau hij zal eraan gaan; (informeel) faire la peau à qqn. iem. om zeep brengen; risquer sa peau zijn leven op het spel zetten(informeel) vieille peau oud wijf

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.