Betekenis 'noir'
Je hebt gezocht op het woord: noir.
1noir (m) 1(het) zwart: un petit noir een kopje koffie zonder melk; en noir et blanc zwart-wit2het donker, duisternis: (figuurlijk) être dans le noir in het duister tasten3zwarte markt: au noir op de zwarte markt, clandestien; travailler au noir zwartwerken¶mettre dans le noir in de roos schieten; broyer du noir somber gestemd zijn
2noir, noire (bijvoeglijk naamwoord) 1zwart, donker, met een donkere huidskleur: il fait noir het is donker; nuit noire pikdonkere nacht; raisin noir blauwe druif; tableau noir schoolbord; (figuurlijk) la bête noire het zwarte schaap2donker, somber, zwaarmoedig: idées noires naargeestige gedachten3boosaardig, afschuwelijk, onheilspellend: de noirs desseins duistere bedoelingen, snode plannen; magie noire zwarte kunst4clandestien: caisse noire zwart geld; marché noir zwarte markt5(informeel) dronken¶rue noirs de monde straat die zwart ziet van de mensen
Noir (m), Noire (v) 1zwarte
Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?
Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.