Betekenis 'monter'

Je hebt gezocht op het woord: monter.

1monter (onovergankelijk werkwoord) 1stijgen, opstijgen, klimmen, rijzen, verrijzen, opgaan, naar boven gaan/komen, hoger worden, zich verheffen, opkomen (van graan), wassen (van water): monter dans sa chambre naar zijn kamer gaan; les prix ont monté de prijzen zijn gestegen; le ton monte het gesprek raakt verhit2(figuurlijk) opklimmen: monter en grade promotie maken3stappen in (vervoermiddel), instappen, opstappen: monter à cheval paardrijden 2monter (overgankelijk werkwoord) 1opgaan, bestijgen, beklimmen, opvaren: monter à bicyclette op de fiets stappen, (ook) fietsen2(een paard) berijden, te paard stijgen3naar boven brengen, ophalen (ook kleur), opdraaien, (prijzen) verhogen4dekken (van paard)5monteren, in elkaar zetten: (figuurlijk) monter en épingle overdrijven, opschroeven6(een tent) opzetten7monteren, op touw zetten, organiseren, (een complot) smeden: monter une opération een actie (of: campagne) opzetten; c'est un coup monté dat is doorgestoken kaart8opzetten, voorbereiden, gereedmakenmonter la garde de wacht betrekken se 3monter (wederkerend werkwoord) 1te beklimmen (bestijgen, berijden) zijn2zich opwinden3(+ à) bedragen, belopen

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.