Betekenis 'manche'

Je hebt gezocht op het woord: manche.

1manche (m) 1heft, handvat, steel, hals (van viool): poêle à manche steelpan; manche à balai (a) bezemsteel; (b) (luchtvaart) stuurknuppelquel manche ! wat een idioot!; jeter le manche après la cognée het bijltje erbij neergooien; se mettre du côté du manche zich bij de sterkste partij aansluiten 2manche (v) 1mouw: avoir qqn. dans sa manche iem. in zijn zak hebben; (figuurlijk) c'est une autre paire de manches dat is heel wat anders, dat is andere koek; (figuurlijk) retrousser ses manches de handen uit de mouwen steken; (figuurlijk) tirer qqn. par la manche iem. aan zijn jasje trekken; en manches de chemise in hemdsmouwen, zonder jasje; (België) frotter la manche à qqn. hielenlikken2(sport) manche: il a gagné la première manche de eerste slag is voor hem3(techniek) pijp, buis, (water)slang: (luchtvaart) manche à air (a) windzak; (b) luchtkokerfaire la manche bedelen (vooral van straatmuzikanten) Manche 1La Manche het Kanaal

Dit woord opzoeken in onze grootste woordenboeken?

Bestel nu uw toegang of probeer Van Dale Online gratis. U krijgt direct en zonder verdere verplichtingen tijdelijk toegang tot de beste taalhulpmiddelen van Van Dale.